maandag 28 december 2015

Een complimentje op z'n tijd.


Een complimentje geven of krijgen blijkt vaak lastig.
Een compliment wordt vaak afgedaan als “het valt wel mee”, ongeacht waarom een compliment wordt gegeven. Zo zei ik tegen iemand  dat ik haar vest leuk vond en dat de kleur haar mooi staat. Haar reactie was: “O, maar hij is al heel oud”. Niet dat ze hem ook zo mooi vindt en dat ze het met mij eens is dat de kleur haar goed staat. Nee, niks van dat alles. Mijn compliment werd weggewoven.

Ik ben na al die tijd nog steeds verbaasd over haar zelfbewuste reactie, ook al had ze volkomen gelijk.

Toen ik daar bij stil stond realiseerde ik me dat ik het zelfde doe. Als ik bijvoorbeeld een compliment over een leuk jasje krijg, dan zeg ik meestal dat ik dat jasje al heel lang heb, of dat die niet duur was, en vaak meld ik er ook  nog bij waar ik het gekocht heb (en dan alleen als het in een goedkope winkel was). Waarom weet ik niet, het is gebeurd voordat ik er erg in heb.  
Als iemand daarentegen een compliment “goed” ontvangt, dan ben ik verbaasd. Jaren  geleden zei ik tegen een vriendin dat haar kapsel (het was heel erg kort) haar goed stond. Zij zei niet: “dank je wel” of zo, maar zij beaamde dat en zei er bovendien nog bij dat zij een mooie schedel heeft en dat daarom dat korte haar bij haar zo goed staat. Ik ben na al die tijd nog steeds verbaasd over haar zelfbewuste reactie, ook al had ze volkomen gelijk.

Is het typisch Nederlands dat een compliment niet ten volle wordt gewaardeerd? Ligt dat aan onze calvinistische aard? Mogen wij niet pronken met iets goeds? Het antwoord hierop weet ik niet, maar wat ik wel weet is dat mijn voornemen voor 2016 is niet meer ongevraagd te vertellen waar ik iets heb gekocht en voor hoe weinig geld, maar “dank je wel” te zeggen en dat ik het helemaal met haar (hem)  eens ben. Sterker: het zou  leuk zijn om een keer te liegen, ofwel zeggen dat ik iets in een heel exclusieve zaak in Rome of Milaan heb gekocht voor heel veel geld. Kijken hoe men dan reageert. Maar zover ben ik nog niet.    
Fijne jaarwisseling en een complimentrijk 2016!!!
  


 

vrijdag 4 december 2015

Feestdagen


In juni begon de discussie over Piet, mag hij zwart of juist niet?
Mag hij wit met een veeg roet, of moet hij rondlopen met een paarse toet?
En zijn haar, hoe moet dat er uit zien?
Kroes, of blond en steil misschien?

Begin september zag ik de kruidnootjes al liggen, en even later ook marsepeinen biggen.
In oktober zag ik de letters van Droste en eigen merk Hema.
De oliebollenkraam verscheen toen ook, wat je zeker heel goed rook.
 

Dan komen de kerstdagen en die onbeantwoorde vragen.

 
 
In november kwam de stoomboot binnen en toen kon het feest echt beginnen.
In diverse winkels liedjes over Piet en Sint, over de roe, wild geraas, of blij gezind,
Op straat Pieten met grote zakken snoep, die ze strooiden over de stoep.
Ook hadden ze andere lekkere dingen, waar ik de kleintjes omheen zag dringen.

En morgen, 5 december, is het ‘t avondje van Sinterklaas, en daarna… is het voorbij, helaas!
Helaas? Wel nee!! Want dan komt de Kerstman in z’n arrenslee.
En wordt de aandacht op iets anders gericht dan de kleur van Piets gezicht.
Dan komen de kerstdagen en die onbeantwoorde vragen:
Zoals: “Met wie rijdt oma dit jaar mee naar het kerstdiner?”

En na de kerst is het oliebollen bakken en vuurwerk uit de dozen pakken.
We vieren de komst van het nieuwe jaar, lekker knus thuis of buiten met elkaar.
In januari zijn we uitgefeest, maar ja; dan is het eigenlijk wel genoeg geweest.

Tot  eind april, dan is het Koningsdag, een dag waarop bijna alles mag!
Een paar dagen later, op 5 mei, vieren we “VRIJ!”
En in juni beginnen we weer van voren af aan: “Wat doen we met Zwarte Piet voortaan?”  

 

   

vrijdag 13 november 2015

Het eenzame jasje.


Een paar maanden geleden zat ik gezellig met een vriendin te kletsen in een van onze favoriete restaurants. Achter haar zaten drie mannen aan een tafel voor vier; één stoel was dus leeg. Eén van deze mannen trok zijn colbertje uit en hing dat niet over zijn eigen stoel, noch over die ene lege, maar over een stoel naast hem; aan een andere tafel, waar niemand aan zat. Volgens mij deed hij dit om zijn territorium te vergroten. Maar had ik daarin gelijk? Ik vroeg het hem. Zijn antwoord: “ik wil niet dat mijn jasje kreukt.” Daar ging mijn theorie! Of had ik stiekem toch gelijk?
 
 Ik heb er niks van gezegd, want dat vond ik te kinderachtig en ik wilde mij bovendien niet laten kennen.

Korte tijd na dit incident zat ik op een terras aan een tafeltje waaromheen vier stoelen stonden. Naast mij gingen twee mannen zitten, tegenover elkaar. De man tegenover mij zat zo wijdbeens, dat zijn voeten bijna onder “mijn’ tafeltje kwamen; even later zette hij bovendien een voet op een van de stoelen van “mijn” tafeltje en hield daarbij ook nog die stoel aan de armleuning vast. Het voelde alsof hij mijn territorium binnendrong en dat voelde niet prettig. Ik heb er niks van gezegd, want dat vond ik te kinderachtig en ik wilde mij bovendien niet laten kennen.
 
In de tram of bus gebeurt dit ook. Vaak zitten mensen in hun eentje op een bank voor twee, met de tas op de andere stoel, aan het gangpad. Daar ik het niet nodig vind dat een tas zit en ik moet staan vraag ik of “die plek” vrij is, wijzend naar de zitplaats van de tas. De tas wordt dan (uiteraard) op schoot genomen, maar soms gaat dat met grote tegenzin.  

Mijn kat heeft ook de neiging haar gebied te vergroten. Als ik ga slapen ligt zij heel bescheiden op een hoekje van het bed, maar als ik ’s ochtends wakker word neemt zij mijn hele bed in beslag en mag ik blij zijn met een randje. Ergert mij dit? Nee, integendeel! Ik vind het juist heel slim van haar dat zij mij helemaal naar de rand van het bed krijgt zonder mij wakker te maken. Ik stap dan heel voorzichtig uit bed opdat zij kan blijven liggen, over de gehele breedte van mijn bed!    

 

 

 

zondag 25 oktober 2015

Wintertijd


Wintertijd

Vandaag is de wintertijd  begonnen. Al was het mooi en zonnig weer, de zomer is nu toch echt afgelopen! Ik word daar altijd een beetje triest van.

Mijn kat blijft lekker  liggen maar ik moet er uit, het warme bed verlaten. Dat is toch tegennatuurlijk?

Afgelopen vrijdag heb ik mijn balkon winterklaar gemaakt. De groene houten vlonders staan tegen de muur, bedekt met plastic zakken tegen het gure weer. De planten zitten in hun doos en staan op zolder, samen met het tafeltje en de twee stoelen. Op mijn balkon zitten heeft nu geen zin; het is er te koud. De zon laat zich daar alleen zien in de zomer, ’s ochtends tot 8 uur en ’s avonds vanaf 19.30 uur. Vandaar mijn plastic planten.
 
En straks, vanaf november, is het nog donker en koud als ik moet opstaan. Mijn kat blijft lekker  liggen maar ik moet er uit, het warme bed verlaten. Dat is toch tegennatuurlijk? Helaas heeft de maatschappij  daar geen boodschap aan.

Daarnaast word ik triest van het grijze weer en de donkere dagen. ’s Ochtends naar het werk in het  donker en ’s avonds naar huis in het donker. Geen straaltje zon op mijn gezicht.

Uiteraard heeft de wintertijd ook z’n voordelen.

Als de klok is teruggezet is het weekend een uur langer; Ik verzet mijn klokken en horloges pas nadat ik ben opgestaan en aangekleed. Dan is mijn dag lekker lang. Anderen geven de voorkeur aan een langere nacht en verzetten hun klok de avond ervoor. Morgen, maandag is het weer wat lichter in de ochtend en niet meer zo koud. Helaas duurt dát voordeel niet zo lang. De dagen worden immers in rap tempo korter en de temperatuur zakt gestaag tot onder het vriespunt.

Gelukkig heb ik een lekker warm huis en volop eten in de diepvries, ligt mijn kat op schoot als ik ’s avonds TV zit te kijken en heb ik mijn elektrische dekentje aan om mijn bed voor te verwarmen. Heel comfortabel. Maar dan zie ik die beelden voor me van al die mensen die  nu in de regen en kou buiten moeten slapen, op de koude grond, met heel weinig te eten en te drinken, die huis en haard hebben verlaten, die niet weten hoe lang zij in deze ellendige situatie moeten zitten. Dat is pas écht triest.

 

vrijdag 9 oktober 2015

Dat ene sigaretje


In juni 1993 ben ik gestopt met roken. Dit keer voorgoed! De wens om niet meer te roken kwam diep vanuit mijn tenen.
 
Tussen mijn veertiende en zestiende rookte ik stiekem; vanaf mijn zestiende officieel. Toen mocht het van thuis. Die ƒ 100,- die ik zou krijgen als ik voor mijn achttiende niet had gerookt boeide mij niet.

En zo’n lange filtersigaret vond ik zo mooi staan, zo elegant!

Ik wist al van kleins af aan dat ik zou roken. Als mijn vader een sigaret opstak (een Gitanes of een Gauloises) dan vond ik dat altijd heerlijk ruiken, vooral als hij die sigaret in de auto opstak. En bij vrouwen vond ik zo’n lange filtersigaret heel mooi staan, zo elegant!

 
De eerste sigaret was natuurlijk heel vies en ik werd er ook nog duizelig van. Maar ja, ik moest roken. En roken deed ik: elke dag, zelfs met keelontsteking, jaren lang. Tot ik er genoeg van kreeg, en mij realiseerde dat ik verslaafd was. Dat nicotinemonstertje bepaalde of ik een sigaret opstak, niet ik.

Maar ja, met stoppen had ik al ervaring opgedaan:  na een jaar wist ik nog hoeveel dagen ik niet had gerookt. Dat is niet vol te houden. Gelukkig hoorde ik van een praatgroep en dat heeft mij geholpen. Want het was mij wel duidelijk dat ik niet op eigen houtje kon stoppen. Na vijf sessies was ik zover; op woensdagavond doofde ik mijn laatste sigaret onder de kraan, de overige drie sigaretten verpulverde ik en toen was het over en uit! Vanaf dat moment was ik een niet-roker.

Het was niet makkelijk, om te stoppen. Als vergelijking dacht ik aan een relatie, of beter; een relatie die ik eindelijk, na twee jaar aanmodderen, had uitgemaakt, waarna mijn ex daarna steeds opbelde en vroeg of ik met hem uit eten wilde gaan. Mijn antwoord was steevast “nee”, omdat ik wist dat ik dan weer zou bezwijken voor zijn charmes en dat dat het begin van de ellende zou zijn. Die vergelijking hield me op de been om het niet-roken vol te houden.

En vannacht heb ik een sigaret gerookt. Ik was weer begonnen. Wat een ramp, dat wilde ik niet! Hoe kon ik dat doen? En vooral: hoe kom ik er weer van af?  Ik zag dat afkicktraject voor me en werd er niet vrolijk van.

En toen werd ik wakker! Met een bonkend hart. Gelukkig, het was een droom, die terugkerende droom, die angstdroom dat ik weer begonnen ben door dat ene sigaretje. Blij stond ik daarna op, omdat ik nog steeds een niet-roker ben!   

 

woensdag 23 september 2015

De overgang


In de wintermaanden weet ik precies wat ik moet aantrekken: laarzen, een dik vest of een wollen colbert met daaronder een t-shirt met lange mouwen en een col. Lekker warm! In de zomermaanden draag ik graag een dunne broek, ballerina’s of hooggehakte open schoenen, maar geen laarzen.  Afhankelijk van mijn stemming, mijn  afspraken en de weersverwachting wordt de definitieve keuze gemaakt.
 
 Met de komst van de overgang wordt de keuze heel erg lastig.

 Zo makkelijk als het in de winter- en zomermaanden is, zo lastig vind ik het wanneer de overgang is gekomen van koud naar warm weer (en omgekeerd). In april kan het de ene dag nog heel koud zijn en een week later is het eindelijk “rokjesdag”; waarna het in mei weer koud is. Maar in mei wil ik die winterkleren niet meer aan, dan wil ik ze juist omruilen voor mijn zomerkleren; in ieder geval: een groot deel er van.

Helaas is één mooie zomerse dag niet het begin van zomers weer, tenminste niet in Nederland. Ben ik net gewend aan de warmte, dan slaat het weer om! Op zo’n dag weet ik niet wat ik aan moet trekken. En als ik dan naar buiten ga dan heb ik vaak de verkeerde keuze gemaakt:

Volgens mij ben ik ben niet de enige met dit probleem. Juist in deze overgangsmaanden zie ik op straat een grote verscheidenheid aan kleding: sommigen lopen in een korte broek of een rokje met open schoenen, anderen dragen dichte schoenen, een lange broek en een jas met das. En dat allemaal op dezelfde dag.

Afgelopen juni dacht ik: eindelijk, de warme kleren kunnen uit! Maar dat viel tegen. Het duurde nog tot juli eer  de temperatuur hoog genoeg was voor die leuke dunne broek en zomerse jurk, die tot dat moment ongedragen in de kast hingen. Ook durfde ik pas in juli mijn open schoenen te dragen: de tijd van kou lijden was eindelijk voorbij. Heerlijk!!

 

En nu is het herfst. ’s Ochtends op de fiets is het best fris, ’s middags is het warm, zonnig of nat, heel nat!  Dan begint mijn dilemma opnieuw: wat moet ik aan vandaag?

    

dinsdag 1 september 2015

Het zekere voor het onzekere


Een maand of wat geleden kreeg ik een e-mail van een collega met als inhoud dat hij ontslag had genomen om voor zichzelf te beginnen. Hij wilde dat al heel lang en nu vond hij het blijkbaar tijd om zijn droom waar te gaan maken. Hij wel!
De eerste stap is dus gezet. Nu nog de volgende stappen. Maar die durf ik juist niet te zetten.


Ik denk vaak aan mijn droom: een winkeltje in Amsterdam, waar men alleen de allerlekkerste dingen kan kopen, zoals bonbons met pralinévulling, grote plakken Zwitserse chocola , vette roomboterkoekjes, citroen- en chocoladetaart,  de beste jams en misschien zelfs mijn eigen hartige taarten. Als het kan zet ik er nog twee tafeltjes bij waar mijn klanten onder het genot van een perfect gezet kopje koffie kunnen genieten van een van mijn lekkernijen. Ook het interieur zie ik helemaal voor me: de veelkleurige tegelvloer, een toonbank met een antieke vitrine en, heel belangrijk, een draaideur. De winkel is dan open, zonder dat iemand last heeft van een koude windvlaag.

De naam voor mijn winkel heb ik al heel lang in mijn hoofd en de domeinnaam heb ik voor de zekerheid geregistreerd. De eerste stap is dus gezet. Nu nog de volgende stappen. Maar die durf ik juist niet te zetten. Ik ben er te laf voor om het zekere voor het onzekere in te ruilen.
Ik kan natuurlijk starten als ik mijn AOW- en pensioenuitkering krijg; dan heb ik in ieder geval de zekerheid van een basisinkomen.  Maar dan zijn we ruim vijf jaar verder. En tegen die tijd kan de wereld er heel anders uitzien. Misschien heb ik dan geen zin meer, geen energie, kamp ik met een slechte gezondheid, zijn er al te veel van ‘mijn’ winkeltjes.. .wie zal het zeggen?

Maar het  resultaat is dat het dan bij dromen en fantaseren blijft met als gevolg dat ik misschien  spijt krijg, omdat ik heb gekozen voor het zekere en daardoor niet heb gedaan wat ik heel graag wil. Dat vind ik misschien nog erger dan spijt hebben van iets wat ik wel heb gedaan, met de bijbehorende risico’s.  
Mijn collega heeft dus wel de grote sprong durven nemen en dat vind ik getuigen van enorme lef!








 
 



vrijdag 14 augustus 2015

Thuiskomen.


Na een drukke werkdag is het fijn thuiskomen; mijn kat begroet mij luid spinnend en blij; mijn stress is direct weg.

Thuiskomen kan ook elders dan alleen in je eigen huis; het. Als ik in mijn zomervakantie over de A1 in Italie rijd en het bord “Toscana” passeer, dan kom ik thuis; daar zijn voelt direct vertrouwd; alsof ik er in een vroeger leven heb gewoond, in de late Middeleeuwen. Ook in de steden Bologna en Lucca voel ik mij geen buitenlandse toerist, maar meer een Italiaanse die bij toeval in Nederland is geboren en getogen.

Wat is dat “thuiskomengevoel” eigenlijk?
 
 
Daar zijn voelt direct vertrouwd; alsof ik er in een vroeger leven heb gewoond, in de late Middeleeuwen.

 
Het heeft te maken met vertrouwd zijn met iets of iemand, met kleine dingen waar ik enorm van kan genieten. Zoals de heuvels, de cipressen en de oude boerderijen in het Toscaanse landschap; de smalle Italiaanse straatjes in dorpen en steden, de levendige pleinen, de terrasjes op elke hoek van een straat en de oudere dames en heren, gescheiden van elkaar, kletsend onder de boom. En dan het eten en drinken: een cappuccino of een espresso vind ik vele maken lekkerder dan wat ik in Nederland krijg (al wordt dat wel steeds beter); het zoutloze Toscaanse brood met z’n harde korst: heerlijk!  De eetmarkten; overdekt of buiten met al die verrukkelijke kazen,  de diverse honingsoorten en olijfolie……te veel om op te noemen.

Naast het mooie landschap en dito steden en het heerlijke eten zijn de mensen daar erg aardig en hartelijk. Zodra ik twee woorden Italiaans heb gesproken  krijg ik al een compliment dat ik de taal zo goed spreek. Vroeger moest je wel Italiaans spreken maar sinds een paar jaar krijg ik ook antwoord in het Engels.
 
En dan opeens komt er een eind aan de vakantie en moeten we weer terug naar Nederland. Helemaal geen zin! Onderweg is mijn humeur tot het nulpunt gedaald. Maar eenmaal thuis, ’s avonds in bed realiseer ik mij dat mijn eigen bed eigenlijk het allerlekkerst is! En dan ben ik weer echt thuis.   

maandag 3 augustus 2015

Dikdip


“ I feel pretty, oh so pretty, I feel pretty and happy and …..”  Een van de bekende liedjes uit West Side Story. Maria is heel erg verliefd op Tony, ze straalt van geluk, en voelt zich heel erg mooi. Zo mooi dat, volgens haar, een comité opgericht moet worden om haar te eren en Miss America ontslag moet nemen. En Maria is inderdaad heel mooi.

Het  klopt ook: als je goed in je vel zit en gelukkig bent, dan straal je dat uit en ben je mooi.

Maar vandaag voel ik me helemaal niet mooi! .  
 
Hoe klein een dorp ook is, er is altijd een “Gelateria” te vinden, waar al dat ijs, glanzend en hoog opgetast mij toelacht.

Ik ben nu twee weken in Italië en ik kan de klok er op gelijk zetten: ik voel me nu dik, heel dik. Niet doordat ik mij heb volgestopt met al dat lekkers “omdat het vakantie is”, nee, het komt door de warmte.   Ik houd vocht vast, waardoor mijn toch al korte vingers opzetten (en dan zijn het net worstjes), mijn voeten in mijn schoenen knellen en mijn slanke enkels onzichtbaar worden. Ook mijn buik zwelt op. En dat wanneer ik in badpak “moet” en het te warm is om verhullende kleren aan te trekken. Ik ben daar absoluut niet gelukkig mee, voel me zelfs een beetje down. Mijn vriend noemt dat een “dikdip”. Maar ben ik nu dik omdat ik mij dik voel? Nee, het tegenovergestelde is eerder waar. Maar het gevoel wint het van het verstand en de dikdip verdwijnt niet.

Het gevolg hiervan is dat een ijsje veel minder lekker smaakt, als ik dat in deze situatie überhaupt al neem. Juist hier, in Italië is dat erg, omdat de ijsjes zo vreselijk lekker zijn! Hoe klein een dorp ook is, er is altijd een “Gelateria” te vinden, waar al dat ijs, glanzend en hoog opgetast mij toelacht. Aan de ene kant de bruine room-ijssoorten (mokka, hazelnoot, chocola) en aan de andere kant de gekleurde sorbet- ijssoorten (framboos bosbes, aardbei, mango). En dat mag ik dan niet eten omdat ik mij dik voel? Wat doe ik mezelf aan? Ik lijk wel gek!

Morgen zet ik mijn dikdip aan de kant en ga volop genieten van elk ijsje  en er voor zorgen dat ik mij, net als Maria, alle overige dagen van deze vakantie mooi voel.

woensdag 15 juli 2015

Koffers pakken


Eindelijk is het zover: ik ga met vakantie! De koffers en tassen zijn gepakt, ik ben er klaar voor!

Maar zo simpel als het nu klinkt, zo makkelijk was het niet! Het inpakken van de koffer gaf weer heel wat hoofdbrekens: wat neem ik mee en wat laat ik thuis?

Helaas is één rokje  voor mij niet voldoende, ik heb er minstens twee nodig, naast nog andere kledingstukken.

Een jaar geleden, vlak na de vorige vakantie, heb ik, net als elk jaar mijn kledinglijstje gemaakt.. Ik weet dan wat ik heb gemist, wat in de koffer bleef liggen en wat ik (bijna) elke dag heb gedragen. Waarom dan die hoofdbrekens? Omdat ik sommige kleren na een jaar niet meer leuk vind, of omdat ik me heb voorgenomen dit jaar echt wat minder mee te nemen.

Sommige kledingstukken gaan elk jaar mee, zoals dat ene rokje met al die vrolijke kleuren. Dat zit lekker, en is geschikt voor koele dagen en zwoele avonden en heel veel T-shirts en hemdjes passen er goed bij. Helaas is één rokje  voor mij niet voldoende, ik heb er minstens twee nodig, naast nog andere kledingstukken.

Vorig jaar heb ik het helemaal verkeerd gedaan. Had ik eindelijk wat minder meegenomen, was het in Italië kouder en natter dan gewoonlijk. Een warm vest had ik dit keer niet bij me en die miste ik juist het meest. De twee nieuwe badpakken, die ik wel bij me had heb ik niet gedragen. Eén voordeel: dit jaar zijn ze nog steeds nieuw!

Wordt het dit jaar weer zo koud en nat in Italië? Of komt er een hittegolf? Wat het ook wordt, ik moet in ieder geval met elk weertype rekening houden. Ik heb besloten van alles twee mee te nemen; dan moet het goed gaan.

Met kleren alleen kom je er echter niet. Toiletspullen en boeken moeten ook mee en die nemen juist veel plek in, dat wil zeggen: de toiletspullen. Voor de boeken geldt dat niet meer: sinds twee jaar koop ik “dwarsliggers”: boekjes van 8,5 x 12 x 2 cm. Nemen nauwelijks plek in, dus ideaal voor de vakantie. Helemaal fijn is, dat ze er ook zijn van Nicci French, in de Frieda Klein serie. Ik hoop dat ik aan twee genoeg heb.

Ik denk dat ik dit jaar voldoende heb ingepakt, en misschien toch weer iets te veel, want ondanks mijn goede voornemens geldt nog steeds voor mij: liever mee verlegen dan om verlegen!

zaterdag 27 juni 2015

Mijn eerste kleedgeld


Na maanden van zeuren was het eindelijk zover: ik kreeg voor het eerst kleedgeld. Opgetogen ging ik naar de stad. Mijn eerste aankoop was een heel mooi uitgebleekt, enigszins gescheurd tweedehands spijkerjasje. Prachtig vond ik hem! Met dit jasje hoorde ik er echt bij. Blij ging ik naar huis.


Waarom zoveel geld uitgeven aan iets wat kapot is en waarom er armoedig bijlopen als dat niet nodig is? 


Die blijdschap was echter van korte duur. Zodra mijn moeder mijn jasje zag werd ze heel boos en boos was ze zelden (hooguit teleurgesteld wat eigenlijk erger is): “Dat je zoiets hebt gekocht, met al die gaten erin! Armoedig! Ik wil niet dat je er zo bij loopt! Ik kan je helaas hierin niet vertrouwen dus krijg je geen kleedgeld meer!”. Oeps, dat was schrikken. Geen kleedgeld meer? Gelukkig ging de storm enigszins liggen, want dat kleedgeld behield ik.

Nu, 45 jaar  later las ik in een artikel over mode dat sommige volwassenen vol afgrijzen kijken naar broeken met scheuren en gaten erin, die door, vooral jongeren worden gedragen en dat ze net zo duur zijn als gave broeken. Ook ik kijk afkeurend naar die broeken; want waarom zoveel geld uitgeven aan iets wat kapot is en waarom er armoedig bijlopen als dat niet nodig is?  En dan denk ik weer aan mijn eerste aankoop, waar ook gaten in zaten. En de blijdschap die ik voelde. Ik zou het alleen nu niet mee kopen.

Dus wie weet of over 45 jaar de huidige jongeren vol afgrijzen kijken naar wat hun kinderen dragen: ook kapotte broeken of juist heel nette en tuttige kleren? Dat weet ik natuurlijk niet, maar dat maakt mode juist zo leuk: sommige trends verdwijnen voorgoed en andere komen weer terug. Je weet alleen niet welke, want dat bepalen de jongeren.   

vrijdag 12 juni 2015

Op kamers.

Kort geleden is de oudste dochter van een vriendin op kamers gaan wonen; een kamer van 3x7 meter (inclusief badkamer en kitchenette), in een wooncomplex voor studenten met voorzieningen als een dakterras, een feesttuin, een stiltetuin, een wasserette, een restaurant en een huisartsenpraktijk .
 
 
De eerste avond dat ik daar ging slapen kwam het besef dat mijn aangebroken rol koekjes de volgende dag niet op zou zijn, maar dat ik deze helemaal zelf kon opeten, in mijn tempo.

 
 
 
 
 
Toen ik dit hoorde moest ik meteen denken aan het moment dat ik op mezelf ging wonen. Ik kreeg een kamer van 3x4 meter, op 3-hoog achter in het centrum van Amsterdam. Ik deelde de keuken met mijn huisbaas, een man van 80 jaar die op 3-hoog vóór woonde. In die keuken moest ik mij ook wassen. Ik had geen wasmachine, geen TV en geen buitenruimte. Maar het was wel mijn domein!

De eerste avond dat ik daar ging slapen kwam het besef dat mijn aangebroken rol koekjes de volgende dag niet op zou zijn, maar dat ik deze helemaal zelf kon opeten, in mijn tempo. Ook was er niemand die tegen mij zei dat ik maar eens naar bed moest, of mijn kleren moest opruimen.

Tevens kwam het besef van het begin van een nieuw leven: studeren, nieuwe vrienden erbij, het ongewisse tegemoet; maar ook dat ik vanaf dat moment alles zelf moest regelen. Die avond voelde ik me vrij en heel gelukkig!
 
Nu zijn de eindexamens voorbij, de uitslagen zijn gister bekend gemaakt. Een van de gelukkigen is mijn nichtje: zij is geslaagd! Direct na de uitslag hees zij haar tas aan de vlaggenstok. Zou zij net zo opgelucht zijn als ik destijds was toen ik hoorde dat ik geslaagd was en dat fel begeerde papiertje eindelijk in mijn bezit kwam? Vast wel.

Op dit moment telt voor de geslaagde leerlingen alleen het feesten, om daarna misschien te reizen, te werken, of een jaar “niks” doen. Maar eens komt het moment dat ook zij op kamers gaan wonen en dan hoop ik dat zij het zelfde gevoel ervaren als ik destijds: het gevoel van vrijheid en geluk.

 

 

vrijdag 29 mei 2015

Vriend of vijand?

Sommige mensen houden van de winter en anderen van de zomer. Ik behoor tot de laatste categorie. Niet meer naar buiten met een dikke jas aan; een  T-shirt met slechts een dun vestje volstaat. Niet meer binnen zitten bij de verwarming, maar buiten genieten op een zonnig terras.  En dan die zonnestralen, lekker warm op mijn armen en gezicht, waarbij ik het gevoel heb dat er weer volop vitamine-D word aangemaakt. Broodnodig na die lange winter.




HAAR GEZICHT WAS KNALROOD EN OPGEZWOLLEN EN HET LEEK WEL OF ER DUIZENDEN RIMPELS BIJ WAREN GEKOMEN.  
Vroeger lag ik uren in de zon te bakken en te braden, bij voorkeur aan het  zwembad in Italië. Aan rimpels of nare huidaandoeningen dacht ik niet; wel aan bruin worden.  Vaak lag ik zo lang in de zon dat ik verbrandde. Vond ik dat erg? Nee; na een nacht slapen was de pijn weer over.   
Tot op een kwade dag  een collega van mij na een zonnig weekend op kantoor kwam; zij had duidelijk te lang in de zon gelegen, want haar gezicht was knalrood en opgezwollen en het leek wel of er duizenden rimpels bij waren gekomen. Ik schrok ervan! De zon was een vijand geworden in plaats van een vriend. Maar het  was wel een goede waarschuwing, want dat wilde ik nooit!!! Natuurlijk trekt het rode gezicht weer bij, maar dat geldt niet voor rimpels; die verdwijnen niet na een nacht slapen, integendeel.   

Dus wat te doen?  Een kleurtje kweken en die rimpels op de koop toe nemen of uit de zon blijven en een mooi gaaf gezicht houden? Allebei voor mij geen optie; daarvoor vind ik de zonnestralen te lekker; bovendien is een licht gekleurde decolleté net wat leuker dan een bloemkool-witte huid.  

Gelukkig is er een keur aan crèmes en voor elk wat wils. Omdat ik  een dunne, rode huid heb en snel verbrand, heb ik een goede bescherming nodig. In Nederland kan ik volstaan met een crème met beschermingsfactor 20 tot 30, maar in Italië heb ik toch echt factor 50 nodig.  
In het zwembad  is een crème voor mij niet voldoende. Verbranden gaat immers snel met water in de  buurt. Om dit te voorkomen lig ik op de stretcher met een witte zakdoek op mijn gezicht, dat ook nog met factor 50 is ingesmeerd. Ik kan dan heerlijk in de zon liggen zonder dat mijn gezicht verbrandt of rimpelt. Het ziet er natuurlijk niet uit, maar dat stoort mij niet. Ik ben allang blij dat ik met deze geringe middelen  de potentiele vijand goed te vriend kan houden en nog lang kan blijven genieten van de zon.

 

 

woensdag 13 mei 2015

Dame Blanche


 

Ik ga vaak uit eten. Heel vaak zelfs. Ik houd van lekker eten, van de sfeer in een restaurant en ik kijk graag om me heen, naar de mensen, naar hun gevulde borden en wat er allemaal gebeurt.

 Kort geleden was ik met mijn vriend uit eten  in een groot en populair restaurant in Amsterdam; in een  restaurant waar ik heel vaak kom.  

 Dat jasje straalde eenvoud en een duur prijskaartje uit.

 In mijn blikveld zat een vrouw met een prachtig wollen ivoor kleurig jasje aan. Dat jasje straalde eenvoud en een duur prijskaartje uit. Deze vrouw zat te genieten van haar toetje: ijs met chocoladesaus, ofwel een Dame Blanche. Opeens viel er iets toen zij een hap nam. Ik schrok me rot: er zal toch geen chocoladesaus gemorst zijn op dat mooie witte jasje? Ik kon mijn blik er niet van af houden, ik moest wel blijven kijken! Ik zag haar ook schrikken; maar haar schrik verdween zo snel als het kwam: zij had gelukkig op haar servet gemorst en niet op haar jasje. Wat een opluchting!
 
Toen realiseerde ik me dat ik een witte broek aan had en dat mij dit ook kan overkomen. Dat werd die avond dus geen tomaten- of chocoladesaus, maar “wit” eten. Gelukkig is het aspergetijd!

 

 

 

 

vrijdag 1 mei 2015

Wie ben ik?

Een half jaar geleden ben ik begonnen met het schrijven van columns voor het online magazine  Paradijsvogels. Vandaag ben ik met mijn eigen blogpagina gestart.

Ik ben positief van aard, met een nuchtere kijk op het leven en met een grote interesse voor de gewone, dagelijkse dingen en gebeurtenissen om mij heen.

Ik ben dol op lekker (uit)eten en met vakantie ga ik het liefst naar Italië. Ik heb een fijne vriend, lieve vriendinnen en een roodharige kat, een vrouwtje van 12 jaar.
Verder ben ik dol op auto's, iets wat sommige mensen raar vinden voor een vrouw.
Mijn columns gaan voornamelijk over alledaagse vragen die mij bezighouden, waar ik tevens een antwoord op probeer te vinden.

Amsterdam, 1 mei 2015.

Nieuwe buren


Een tijd geleden vertrokken mijn bovenburen naar elders. Ik vond dat jammer, want ik had met hun goede, stilzwijgende afspraken, bijvoorbeeld de buitendeur op het nachtslot en geen lawaai in het trappenhuis. Met  het vertrek van deze buren zouden er natuurlijk nieuwe komen.  Ik kreeg direct de ergste visioenen van huilende baby’s, rennende kinderen, een gebarricadeerd trappenhuis, vuilniszakken op heb balkon (muizen!), kattenhaters, keiharde muziek en een openstaande buitendeur. 

DOOR DE AARDIGE KAART VAN MIJN NIEUWE BUREN WAS IK GERUSTGESTELD.  

De bovenverdieping bleef een behoorlijke tijd leeg, waardoor ik erg aan de rust begon te wennen. Heerlijk!  Maar op een “kwade” dag hoorde ik toch gerommel boven mij: de nieuwe buren! Met mijn rust was het gedaan.

Eén van de eerste dingen die deze nieuwe buren (een echtpaar) deden was een kaart onder mijn deur schuiven. Een heel aardige kaart! Ze schreven onder meer dat ze voor hun werk hier twee tot drie jaar komen wonen en dat ze hoopten mij geen overlast te hebben bezorgd met hun verhuizing. Ik was helemaal gerustgesteld en een beetje boos op mezelf; dat ik zo negatief over mijn nieuwe buren had gedacht. Al mijn angsten verdwenen als sneeuw voor de zon. Dit zou wel goed komen.

Toen zij weg waren heb ik een fles wijn bij hun deur gezet, met een welkomstkaart erbij. Aankloppen wilde ik niet, bang dat ik ongelegen zou komen. Want ja, de beleefdheid gebiedt dat ze mij binnen zouden moeten vragen en dat voelde ongemakkelijk.

Inmiddels heb ik beiden op de trap gesproken, maar we zijn (nog) niet bij elkaar op bezoek geweest. Misschien komt dat nog een keer. Mijn kat heeft ze ook al goedgekeurd, dus dat zit wel snor. Maar ja, over twee á drie jaar vertrekken ze en dan komen er weer nieuwe buren. Krijg ik ook dan de ergste visioenen over die nieuwe buren? Ik sluit het niet uit, maar dan valt de werkelijkheid vast weer mee, want een mens lijdt immers het meest door het lijden dat hij vreest.